Soms maak je iets mee, je denkt er over na en concludeert dat je het kwijt wil, dat je het wilt delen. Je wilt dat andere mensen er ook, al is het maar voor even, over nadenken.
Een student van ongeveer 18 jaar, gezonde Hollandse jongen met blond haar, vraagt aan de receptioniste op zijn school;
“Waar is het dichtstbijzijnde politiebureau?” Zij vraagt; “Is er wat gebeurt? Kan ik je helpen?” Hij: ”Nou, ik heb een portemonnee gevonden en die wil ik naar het politiebureau brengen.”
Oké, nu hebben we allemaal zijn aandacht! Wat goed zeg! Dat hoor je toch niet vaak meer dat mensen iets wat ze vinden netjes naar de politie willen brengen, vol lof zijn we en helpen willen we ook. Zit er geen naam of telefoonnummer in de portemonnee zodat we zelf de eigenaar kunnen achterhalen? “Jawel, zegt de jongen, maar het is een Arabische naam, denk niet de eigenaar je verstaat als je hem belt.” De receptioniste bedenkt; dan bellen we zijn bank, die kunnen hem vast bereiken toch? De portemonnee is nu in handen van de receptioniste en ze kijkt wat er in zit. Ik kijk met haar mee. Helemaal geen geld, alleen pasjes, dan zal hij wel ‘gerold’ zijn, trek ik snel een conclusie en spreek dat hardop uit.
“Nou, hij kan ook verloren zijn hoor want er zat wel geld in”, zegt onze eerlijke vinder. “Huh? Waar is dat geld dan?” Vraagt onze receptioniste. “In mijn zak, dat heb ik er natuurlijk uit gehaald, was 50 euro”, zegt de vinder droog. Er ontstaat wat verwarring maar dan zegt de receptioniste,”oh nou eh, slim, maar geef het maar, dan stoppen we het er weer in!” “Ben je gek ofzo?” ,vraagt de jongeman! Oké, de verwarring is groter, maakt hij dan een grapje en zat er toch geen geld in?
Het is geen grapje, er zat 50 euro in. De jongen heeft het in zijn zak en zegt dat het van hem is, vindersloon. De drie volwassenen aan de andere kant van de balie zijn compleet verbaasd en zeggen:”Dat dat echt niet door de beugel kan, dan ben je dus een dief. Hoe hypocriet is het om de portemonnee naar de politie te brengen terwijl je zelf het geld eruit gestolen hebt? Dat kun je toch niet maken? Misschien is de eigenaar wel een hardwerkende man waarvoor dit de laatste 50 euro is van deze maand, waar hij nog een week eten voor zijn kinderen van moet kopen?” “Nou dat denk ik niet”, zegt de jongen, “want er zit ook een visakaart in dus die heeft geld zat.” “Maar dan nog is het geld niet van jou jongen, hoe zou jij het vinden als jij iets verliest, dan hoop je toch ook dat iemand het vindt en naar de politie brengt?”
De jongen wordt boos; “Weet je hoe vaak er al van mij iets gestolen is? Nu heb ik wat terug!” “Ja, maar jongen, deze man, van deze portemonnee, heeft toch nog nooit iets van jou gestolen?” “Ach, hij mag blij zijn dat ik zijn pasjes naar de politie breng, mijn moeder zegt altijd: Als je een portemonnee vindt, haal je het geld eruit en breng je de pasjes naar de politie. Trouwens, heel de wereld is rot dus waarom zou ik het niet doen? Geef die portemonnee maar hier, ik regel het zelf wel!”
De receptioniste is niet van plan de portemonnee te geven, ze wil dat de jongen het geld geeft. Er ontstaat een moment dat beiden de portemonnee vasthebben en eraan trekken, de jongen half over de balie hangend. De receptioniste “wint”. De jongen is woest en terwijl hij de school uitloopt roept hij dat hij aangifte gaat doen dat zij de portemonnee die hij gevonden heeft van hem gestolen heeft, drie volwassenen en een aantal medestudenten vol verbijstering achterlatend.
Geschokt, deze jongeman is volledig overtuigd dat wat hij doet “goed” is. Dit is wat hij heeft meegekregen, hij begrijpt niet waarom wij zo vreemd reageren. Twee dagen later staat hij in de hal te pronken met een koptelefoon rond zijn been, ik vraag hem of hij die gekocht heeft van zijn vindersloon. Het antwoord is ‘nee’. Heb je er nog over nagedacht? Vraag ik want het verbaast mij dat de jongen zich gedraagt alsof het hele voorval nooit heeft plaatsgevonden.’Nee’ is weer het antwoord, daarna zijn we stil en gaan allebei door met waar we mee bezig waren.
Onze school wordt dagelijks schoongemaakt, hard nodig want zeker in de kantine vraag je je soms af of we varkens houden in plaats van studenten. Een dame van Turkse of Marokkaanse afkomst doet dit heel secuur, ze draagt een hoofddoek en traditionele kledij uit haar cultuur. Uiteraard voor een mager loontje, want in de schoonmaak zijn de dames al blij wanneer ze € 3.90 per uur krijgen. In de schoonmaak is dat een topsalaris, vertelde mijn schoonmaakcollega me in september toen ik, noodgedwongen, één ochtend als uitzendkracht in de schoonmaak actief was. Zes uur aan één stuk door zonder pauze, want de vijf minuten die je in de auto rijdt van het ene pand naar het andere pand is toch pauze?
Bij sommige kantoren krijg je een bak koffie, dat mag je staand, al werkend naar binnen werken. Slavenarbeid! was mijn conclusie na die ene ochtend. Lichamelijk zwaar werk en vaak ondankbaar, de volgende dag mag je dezelfde rotzooi weer opruimen. Maar goed, drie dagen na bovenstaand voorval komt de schoonmaakster van onze school naar ons toe, ze heeft geld gevonden en geeft dat af aan de balie. Stil..
In overleg met de directeur besluiten wij, dat als het geld niet opgevraagd wordt door degene die het verloren is, (en die kans is groot, want wie gaat tegenwoordig nog vragen of iemand geld gevonden heeft, wanneer hij het is verloren) wij het aan de eerlijke vindster zullen geven. Daar zijn trouwens regels voor. In de wet is vastgelegd dat, als na een jaar een gevonden voorwerp niet terug is bij de rechtmatige eigenaar, dan mag de vinder het hebben. Vindersloon is ook iets dat bij wet geregeld is, 10% van de waarde van het verloren ding is voor de vinder. Deze wetenschap willen we delen met de vindster. Dat doen we de volgende dag. ‘Maar dat geld wil ik niet hebben’, zegt de vindster. Maar zo is de wet, als het niet opgehaald wordt, mag u het houden.’Maar het is niet van mij, ik wil het echt niet, geef het dan maar aan een goed doel..’
De portemonnee, gevonden door de jongen, is terug bij de eigenaar, zonder de 50.- euro.
Het geld dat de schoonmaakster vond, ligt er nog bij de receptie, al 4 weken… Haïti dan maar?
Irene Hoogenraad.