Vorige maand vierde ik mijn 30 jarig jubileum. Niet op de zaak en niet in het huwelijk, maar als Spijkenisser.
30 jaar geleden toog ik als kind met mijn ouders van Rotterdam zuid naar Spijkenisse. Over de toen nieuwe (tweedehands) Spijkenissebrug en de nog hobbelige Groene Kruisweg. De Botlektunnel was nog niet open. 30 jaar lang ben ik in Spijkenisse gebleven. Een kleine onderbreking voor de liefde deed me voor een paar jaar elders belanden, maar ik werkte nog in Spijkenisse en had daar een groot deel van mijn sociale leven, die paar jaar reken ik dus “gewoon” mee. Ik was er immers dagelijks.In 30 jaar heb ik Spijkenisse enorm zien veranderen. Het dorp werd het oude dorp. Het oude dorp werd het centrum. Het centrum werd een bouwput en de bouwput werd weer een heel mooi centrum. Ik heb wedstrijden gespeeld op de oude velden van Spijkenisse, waar nu een meubelboulevard van de B-categorie staat en wedstrijden gespeeld op de oude velden van Hekelingen, naast het oude dorpshuis. Ik heb op de planken gestaan van de oude Stoep en verfhandel Hempel zat nog op Sterrenkwartier.
Ik herinner me nog de cel van het oude politiebureau aan het Koningin Julianplein waar ik in zat i.v.m. het uithalen van kattenkwaad. En ik weet nog dat ik op alle drie de locaties van de Ring van Putten heb gezeten. En zo herinner ik me ook nog gezwommen te hebben in het oude zwembad Hoogwerf en het zwembad Waterland, wat volgens mij nu voor de derde keer is afgebrand.
En zo mijmerend langs mijn herinneringen kan ik nog wel even doorgaan. Het lijkt wel of ik een zeurende oude zak word, die steevast ontevreden is of wat te zeuren heeft. Dit is niet mijn inborst, ondanks dat sommige dat wellicht vinden gezien mijn bijdragen alhier. Ik noem het liever prikkelen en schudden. Ik ben niet vies van op tenen staan, maar tegen schenen schoppen doe ik liever niet.
Eigenlijk ben ik best tevreden in Spijkenisse en ook wel een beetje trots. Ik vind het een fijne stad geworden. Sterker als “stadsmens” begin ik me steeds beter thuis te voelen hier. Het duurt een paar jaar, maar dan heb je ook wat. Ook Spijkenisse maakt de eerste cyclus van stadsvernieuwing door, kent grote vormen van (grote) stedenproblematiek en heeft in de loop der jaren echte stadsvoorzieningen gekregen.
Ik lijk wel een beetje een blije eikel. Is er dan niets te zeuren? Gelukkig wel en dat zal ik ook zeker blijven doen, al is het alleen maar om te prikkelen. Maar nu wil ik van mijn stad genieten in een lentezonnetje. Fluitend langs de straatkantverkopers, overvolle parkeergarages, overvolle fietsenrekken, zwaaien naar de toezichthouders van het cameratoezicht en lekker zitten in het stadspark. En dan bedenken dat die stad wel heel klein en kneuterig is.
Marco