De Giro en de Tour komen. Enorme sportfestijnen waar vele mensen naar kijken.
Vooral de Tour doet de harten sneller kloppen, maar doet ook discussies oplaaien in positieve of negatieve zin.
In Frankrijk is de Tour een dankbaar instrument voor steden om zich te profileren.
Steden betalen er heel wat centjes om als vertrek- of als aankomstplaats te fungeren. Er worden zelfs euro’s betaald voor een ommetje, omdat een plaatselijk dorpje nog wat centjes heeft weten te vinden. En afhankelijk van het geld dat je betaald zal de regisseur nog wat mooie plaatjes laten zien. Uit de heli worden markante gebouwen in beeld genomen of het stadje wordt speciaal genoemd of er worden wat statistieken aangehaald. En steden doen er vaak van alles aan om positief in beeld te komen of als het even kan onbetaald door met een leuk initiatief de aandacht van de camera te trekken. En vaak zijn dat de leukste beelden. U raadt waarschijnlijk al waar ik naar toe wil.
De Tour komt langs en we moeten positief in beeld komen. We willen straks toch niet hebben dat Maarten Ducrot en Mart Smeets zeggen: “En we rijden nu door Spijkenisse, de minst aantrekkelijke gemeente van Nederland. Laten we hopen dat het peloton een beetje gas geeft, zodat we dit ellendige oord zo snel mogelijk verlaten”.
Nee, dat willen we niet. We hebben een paar minuten de tijd om te zorgen dat Spijkenisse er geweldig van af komt. En wel op een dusdanige manier dat Maarten zegt: “Rustig aan jongens, ik heb nog niet alles gezien of doe nog maar een rondje op de rotonde”. We moeten Spijkenisse zo verleidelijk neer zetten dat het peloton ter hoogte van de Stationsstraat links wil slaan om nog even daar een rondje te maken. En dat de Tourdirectie besluit om volgend jaar gratis en voor niets terug te komen.
Misschien draaf ik een beetje door, maar dit is een kans! Als ik aan de Tour denk dan zie ik plaatjes van dravende paarden door het weiland waar de Tour langskomt, een mafkees, verkleed als duivel, die met de koplopers mee rent, mooie teksten op het wegdek, kijkers die alles doen om de aandacht te trekken, speciaal geplante bloemen die een tekst vormen en graancircels in velden. En aangezien Spijkenisse geen centen meer heeft is het aan ons inwoners van Spijkenisse om te zorgen dat onze stad nooit meer vergeten wordt. Toeristen zullen voortaan elke zomer naar ons prachtige dorp komen. Elk weldenkend bedrijf zal straks een filiaal in Spijkenisse willen hebben.
De bewoners van Spijkenisse hebben een missie. Ferdinand Fransen zal het met de regisseur van de televisie op een akkoordje moeten gooien. Alle creatieve ideeën zijn welkom. De renners en televisiekijkers zullen aan de grootste verleidingen bloot moeten staan en hoe gekker hoe beter. En verder stel ik het volgende scenario voor: Ferdinand looft een beloning uit voor de meest ludieke tekst op het wegdek dat in beeld komt. De burgermeester zal de havendienst vragen blusboten langs de Spijkenisserbrug te leggen en deze water op te laten spuiten. Gert Jan ’t Hart en Jan Willem Mijnans verkleden zich als Spijkie en lopen vanaf de Spijkenissebrug met het peloton mee tot zij de stad weer verlaten.
Christel Mourik zal op het dak van de woonboulevard de tekst: Spijkenisse loves le Tour schilderen. Kees Dijkman en Dirk van de Schaaf zullen het weiland achter Halfweg de nacht voor de doorkomst van de Tour een enorme graancirkel maken. En de voltallige gemeenteraad zal nagenoeg ontkleed al liggend de tekst Spijkenisse bruist op de busbaan vormen. Slechts gekleed in geel – blauwe slips.
Gelukkig hoeft het gemeentebestuur het niet alleen te doen. Aan de bewoners van Spijkenisse is het vooral om uitzinnig van vreugde langs de kant van de weg te gaan staan, met ratels, vlaggen, spandoeken en toeters. Degene die met z’n handen in de zakken staat, wordt persoonlijk door Ferdinand verbannen naar Amstelveen. Zelf ga ik een bord maken. Bij Geervliet komt een bord te staan met de tekst: Sterkte, nog 90 km tot de bewoonde wereld.
Vergeet immers niet; na Spijkenisse komen er vele eenzame kilomaters voor de fietsers over de Flakkeese en de Zeeuwse eilanden, waar men op zondag niet mag buiten komen. Een geweldige kans dus om Spijkenisse lang in het geheugen te laten hangen. En wel dusdanig lang dat Mart en Maarten ter hoogte van Port Zélande zeggen: “Laten we alstublieft terug gaan. Nog een keer een stukkie Groene Kruisweg. Wat wonen daar een leuke mensen”.
Zullen we op 10 mei oefenen?
Marco