Help een feestje

kinderfeestjeHet gevoel van de hel op aarde, kent u dat? Het gevoel dat u alle controle kwijt bent, terwijl er een zware verantwoordelijkheid op uw schouders rust, omdat u er niet aan kan ontkomen.

Alles waar u zuinig op bent en wat voor u van waarde is, dreigt voor uw ogen vernietigd te worden. En dat een constante herrie uw trommelvliezen op de proef stelt, waar 10 vuvuzela’s niet aan kunnen tippen.

Het gevoel dat u elk moment in een enorme paniekaanval kan belanden en dat de tranen langzaam de ooghoeken vullen, kent u dat gevoel? Ik wel. Tweemaal per jaar overkomt mij dat. Alle principes en zaken waar ik van houd, moet ik overboord zetten. Tweemaal per jaar moet ik eraan geloven. Tweemaal per jaar een kinderfeestje!

Al maanden van te voren ben ik bezig om 20 grijperige en kleverige vingers ver van mijn huis te houden. Ik vrees voor meubels, vloer en aanverwante zaken. Ik zoek naar activiteiten buitenshuis, maar wordt ter plekke overspannen als ik denk om met een tiental kinderen naar een zwembad, bowlingbaan of indoorspeelparadijs te gaan. Ik heb het gevoel aangetast te worden in mijn rust en geen baas meer te zijn over mijn eigen leven. Weken van te voren moet ik uitnodigingen maken en wordt er een draaiboek gemaakt. Het draaiboek heeft voor mij meer weg van een crisisplan, met een paragraaf voor continuïteit en overleven. Ik check de verzekeringen, koop oordoppen, zit een week aan de valium en zoek mijn oudste kleren uit.

Mijn eega lijkt het allemaal niets te doen. Met energie en lol bedenkt ze voortdurend nieuwe ideeën. Ik vermoed weleens dat ze het expres doet om mij te pijnigen. Om te laten voelen wie echt de baas in huis is. En om te zien dat die zelfverzekerde man, ook in paniek kan raken. Als ze de angst in mijn ogen wil zien dan zegt ze “dat het haar ook leuk lijkt om een feestje thuis te geven”. Alleen het idee al doet mij in een shock belanden, met verlammingsverschijnselen. Mijn ogen worden groot, mijn tong hangt in mijn mondhoek naar buiten en ik kreun dan smekend: ‘Neeeeee, please’.

Op de dag van het feestje, ben ik nerveuzer dan het feestvarken zelf. Rond het middaguur verzamelen zich de vriendjes en vriendinnetjes. Het verzamelen lijkt meer op een offensief van een groep hooligans die al een dag aan de speed en drank zitten. Stuk voor stuk komen ze schreeuwend binnen, alsof ze op zoek zijn naar spullen om mee te gooien. Als een ME-er marcheer ik door de kamer om de kinderen vooral aan één kant van de kamer te houden. Een half gesloopte kamer is beter dan een hele. Ik heb een dienblad en paraplu bij de hand om als het moet proportioneel geweld te gebruiken. Als ik heel erg mijn best doe lukt het me prima om 10 kinderen op een tweezitsbank te krijgen. Mijn vrouw voorkomt dat ik ze vastbindt met spanbanden.

Ondertussen schreeuw ik naar de ouders, die in vol vertrouwen hun kinderen brengen, dat het vast niet laat wordt. Ze zijn voor het eten terug. Mijn vrouw vermorzeld deze illusie door te zeggen dat het de bedoeling is dat we echt nog wel gezellig patat en snacks gaan eten. Vaak is dat het moment dat ik mij volledig overgeef aan de terroristen dit mij deze dag zullen gijzelen. Met twee auto’s vertrekken we naar “de feestlokatie”. De enige overwinning die ik die dag mag halen: geen feestje thuis. Als ik de deur achter me dicht trek, valt er een last van me af. Ik check nog 3 keer door de ramen of een kleine zzp-er als sloper, zich niet per ongeluk nog ergens in de kamer bevindt. En als ik iedereen heb gefouilleerd en gecontroleerd op kauwgom mogen ze in de auto en kunnen we vertrekken.

Op één of andere manier heb ik altijd het meest vervelende jong achter me zitten. Ik zet een cd met keiharde deathmetal op vol volume op en probeer zo het geschreeuw van de kinderen niet te horen en door hard mee ’te grunten’ probeer ik kinderen te intimideren. Dat blijkt ijdele hoop. Bij aankomst blijken mijn ramen onder gekwijld en hebben die kleine terroristen met spuug tic-tac-tor op de zijramen gespeeld en was er toch iemand die kauwgom wist mee te smokkelen en dat van achteren in mijn haar heeft gestopt. Iets wat, gezien mijn behoorlijk uitgedunde haardos, wel weer zeer knap is.

In het zwembad, speelparadijs of bioscoop stel ik mij altijd strategisch op. Met genoeg afstand en voldoende overzicht om het een middag uit te kunnen houden. Aan het eind van de middag blijkt mijn vrouw geen loze dreigementen te hebben geuit. Er moet inderdaad nog patat gegeten worden. Met kromme tenen zie ik aan dat de kinderen ook nog drinken krijgen, verrijkt met energieprikkels en vast ook volop kleurstoffen. Hierdoor krijgen de vermoeide kinderen tijdens de terugreis weer een opleving. Op dat moment geef ik mijn verzet op. Als een zombie rij ik terug. Ik volg blindelings mijn vrouw die van te voren met een speels gemak “de terugbreng-route” heeft vastgesteld. Ik heb altijd het idee dat ie veel korter kan, het zal wel het machtsmisbruik zijn. Nog heel even overweeg ik te stoppen bij een benzinepomp, voor 10 kopjes sterke koffie en 10 blikjes red bull. ‘Kijk eens jongens, lekker voor thuis’. Ik durf mijn auto echter niet te verlaten, bang ‘m op blokken terug te vinden.

Als alle sloopkogels thuis zijn gebracht en ik ook mijn gevechtstenue uit kan en met een burn-out op de bank plaatsneem, deelt mijn vrouw de genadeklap uit: ‘volgend jaar feestje thuis, het is altijd zo’n gedoe met de auto’s.’

Marco

Werk mee aan VPinfo

VPinfo is op zoek naar medewerkers om haar website nog actueler te maken. Ben jij handig met je "digitale pen"? Weet jij wat inwoners van Voorne-Putten willen lezen? Belangstelling voor lokale politiek of activiteiten in jouw gemeente? Meld je dan aan als medewerker. Stuur een mail naar redactie@vpinfo.nl