Degenen die me kennen, weten hoe dol ik ben op de feestdagen. “Het kan me niet snel genoeg gaan voor het december is”, zeg ik vaak al op 2 januari. Je kan ze maar achter de rug hebben denk ik dan.
Tegen de tijd dat de eerste pepernoten in de winkels komen, begin ik al wat “geïrriteerd” te raken. Sinterklaas is even doorbijten, de kerstboom optuigen doe ik op mijn tandvlees, maar de man met de hamer komt vaak op de dag voor kerst, als er boodschappen gedaan moeten worden. Een supermarkt de dag voor Kerst is voor mij hetzelfde als de Abu Ghraib gevangenis voor een Irakees; je grootste angst en je leider zegt dat het allemaal best meevalt. Ook al plan je het zo dat de kerstdagen buiten de deur doorgebracht mogen worden, dan toch moet het zo zijn dat je een dag voor kerst de hel op aarde moet betreden. Een paar dagen voor de inval wordt er al een strijdplan opgesteld. Gaan we vroeg of laat? En wat is het juiste moment?Enigszins gelaten sjok je op vooraf afgesproken tijdstip, gebiologeerd, achter de nog lege boodschappen tassen aan. De enige gedachte die door je kop schiet is: “Als ze nog maar bier hebben”. Je hebt de opdracht als eerste een winkelwagentje te halen. Maar als net voor je neus het laatste wagentje wordt weggekaapt, sta je vervolgens met klamme handjes en een vochtig muntje van 50 cent in je hand te wachten tot het eerst volgende karretje wordt terug gebracht. Ondertussen zie je in je rechter ooghoek meerdere lotgenoten naast je staan en in je linkeroog hoek zie je Akela al zuchtend naar je kijken met een blik van: “Je bent ook altijd te langzaam lul”. Nadat je eindelijk een winkelwagentje hebt en natuurlijk die met een wiel die consequent de andere kant op wil, waag je je in de strijd. Je probeert je enigszins af te sluiten van de ellende die je voor je ziet. Je probeert je te onttrekken aan deze activiteit. Je gedachten dwalen af naar de muziek. Je herkent een kerstliedje. En altijd, maar ook altijd, spelen ze in een supermarkt kerstliedjes op een panfluit. Ik associeer kerstliedjes met belletjes en veel koperen blaasinstrumenten en een enkele viool. Maar niet in mijn supermarkt. In mijn supermarkt speelt een idiote Peruaan White Christmas op een panfluit die gemaakt is van Peruaans lawaaibomen hout. Nog erger dan een Chinees James Last orkest in een wokrestaurant. Je besluit dat het toch maar beter is om je op de mensen om je heen te concentreren. Terwijl ondertussen je wagentje met de seconde voller wordt, merk je om je heen dat veel van de medeboodschappers in zich zelf aan het praten zijn. Ze doorlopen het lijstje alsof ze hardop pratend het complete kerstmenu voor live and cooking aan het presenteren zijn. Af en toe mopperen ze wat als iets er niet is, maar gelukkig is heel hun omgeving deelgenoot van hun creatieve oplossing. Ondertussen waag je het even om je wagentje te verlaten om een kratje pils te gaan halen, want stel je voor! Als je terug bent staat je kar niet meer op de plek waar je ‘m hebt achter gelaten. Een lichtelijk paniek gevoel komt opzetten. Je kijk om je heen en loopt het pad 2 maal door. En net op het moment dat je begint te bedenken waar je met de kerst het beste kan onderduiken, wordt je met een enorme klap van achter aangereden. Terwijl de eerste en tweede nekwervel langzaam op hun plaats terug schuiven, kijk je achterom. Je ziet dat een ongeveer 5 jarige kleuter jouw winkelwagen probeerde te parkeren op een plek waar de zon nooit schijnt. Zijn moeder verontschuldigd zich door te zeggen, dat hij de verkeerde wagen had meegenomen. Half kreupel grijp je het karretje tot je knokkels wit zien. Op dat moment worden de laatste boodschappen van het lijstje in het wagentje gegooid met een blik die duidelijk wil zeggen: “Stel je niet aan, je kan ook nergens tegen”.
Er is licht aan het einde van de tunnel. Je mag naar de kassa. Helaas staat daar een rij die je doet denken aan die keer op vakantie naar Italie. Voor de Gotthardtunnel stond toen een file die een vertraging van 18 uur opleverde. Met een beetje mazzel ben je tijdig langs de kassa om oudejaarsavond thuis te vieren. En altijd, maar ook altijd, begint er iemand anders in de rij te klagen dat het zo druk is. Alsof me dat nog niet was opgevallen. En dat klagen gebeurt altijd op een dusdanige manier dat je je na verloop van tijd schuldig begint te voelen dat heel de winkel op dezelfde tijd boodschappen is gaan doen als de klager in kwestie.
Als je uiteindelijk de tassen in de kofferbak zet, voelt het als een enorme overwinning. Zodra je thuis bent, kom je elk jaar tot de ontdekking dat je iets vergeten bent. En elk jaar is het die tering roomboter. Je kijkt nu al uit naar 2 januari. Dan moet de kerstboom afgetuigd worden.
Marco