Maandagavond komt de huisrat aan zijn einde. Na een paar dagen afwezigheid is hij in de kledingkast van Jan opgedoken. Het lukt het dier op de deur te jagen en hem daar met een bezem vanaf te slaan.
Het vervolg is even voorspelbaar als onbeïnvloedbaar. Je blijft doorslaan tot er geen beweging meer in het beest zit. En iets langer.
Op dinsdag staan Hongwe en Witu op het programma. Eddy en Robert doen de volwassen, met Cecilia naar een school in de buurt. De leerlingen van klas 5 krijgen eerst uitgebreid poetsinstructie. Met behulp van een gebitsmodel en posters tracht Cecilia de met ernstig gezichten luisterende leerlingen te overtuigen van het nut van gezond eten en goed poetsen. Daar mankeert nog wel wat aan. Van de 24 leerlingen heeft er maar eentje een gaaf gebit. Een klas met minder dan 30 leerlingen is in Kenia een uitzondering, maar op deze school regel. De kinderen lopen er ook nog relatief goed gekleed bij. Misschien heeft de school aantrekkingskracht op meer bemiddelde ouders en verklaart dat de beroerde gebitssituatie.
We nemen zeven kinderen mee voor hun behandeling, de rest komt de komende twee dagen aan de beurt. Robert en Eddy gaan ondertussen naar Witu. Kikuyu’s, de stam waar de meeste bewoners in deze streek en ook de medewerkers van de Rotary Doctors toe behoren verwisselen de l en de r volstrekt willekeurig met elkaar. Florance wordt Frolance, three wordt tlee enzovoort. Daarnaast zijn het Swahili en het Engels na het Kikuyu voor hen de tweede en derde taal. Niet verwonderlijk dat de zin ‘What do you mean” de meeste gebruikte is de afgelopen weken.
Woensdag halen we de kinderen van de Heshima school in twee groepen naar Hongwe. Lekker de hele dag doorwerken. Er dreigt zelfs een koelwatertekort. De mobiele tandartsunit gebruikt koelwater uit een los flesje dat gevuld dient te worden met gedestilleerd water. Dat is onder de naam accuwater bijna overal te koop en een van de kinderen gaat het halen. Bijna overal te koop, niet omdat hier zo veel auto’s rijden, maar omdat op veel shamba’s inmiddels een zonnepaneel is geïnstalleerd waarvan de energie in een accu wordt opgeslagen. Een van de voorbeelden van ontwikkeling in de omgeving van Mpeketoni. Er zijn meer tekenen.
Vergeleken met een paar jaar terug rijden er veel meer motortaxi’s, bobaboda’s rond. Afhankelijk van de afstand brengen ze je voor 50 tot 200 schilling waar je wezen wil. Tegen 50% toeslag mogen er twee passagiers op de buddyseat plaatsnemen, maar ook een zak houtskool, een bos brandhout of een opgerolde golfplaat wordt probleemloos vervoerd. Het is kennelijk geen vetpot. Na het opstappen moet de bestuurder vaak eerst langs de benzinepomp om voor 100 schilling een liter benzine in de tank te laten gooien. De pompbedienden hebben grote handigheid ontwikkeld om in een keer precies de juist hoeveelheid af te meten.
Tussen half vijf en zes beleven we het dagelijkse zonzakken. Op het dakterras met een biertje de dag door spreken terwijl de zon langzaam, maar wel sneller dan in Nederland, achter de horizon verdwijnt. Huisartsenij is ook in de tropen afwisselender dan tandheelkunde. Hoewel de meeste patiënten zich melden met malaria is er elke dag ook wel iets bijzonders te zien. Vieze wonden, grote gezwellen, nare verminkingen en verwaarloosde kwalen. Met de bijbehorende plaatjes en verhalen.
Donderdag de laatste dag met kinderen van de Heshimaschool in Hongwe. Morgen begint de zomervakantie. Robert en Eddy mogen met z’n tweeën de lange weg naar Hindi afleggen voor de extracties aldaar. Zuster Olivia die het kliniekje in Hongwe leidt Aansluitend met Sammy naar de markt.
Mpeketoni is eigenlijk een grote marktplaats. Zeven dagen in de week, alleen zondagmorgen gesloten. In het midden van het stadje de eigenlijke markt. Houten stalletjes met een bladerdak, maar ook veel handel op de grond met de verkoper er tussenin. Van groenten tot fietssturen, van kleding tot potloden, bijna alles is te koop. Rondom de markt de winkels.
Eigenlijk ook marktkramen maar dan met stenen of golfplaten muren. Ook hier is van alles door elkaar te koop. Van branchering heeft hier nog nooit iemand gehoord. Hoewel er wel een vorm van huisvuilophaaldienst bestaat in de vorm van een gammele handkar liggen de straten vol met troep. Samen met de modder en de afwezigheid van riolering garantie voor een stinkende bende. In Nederland was het honderd jaar geleden niet anders buiten de grote steden. Een stukje land en daarnaast een negotie. Lees Geert Maks “Hoe God verdween uit Jorwerd” maar eens op na.