Het was niet de informatie die ik had verwacht. Afgelopen woensdagavond gaf onderzoeksbureau Andres een presentatie over hoe de huur van accommodaties door sportverenigingen in het subsidiebeleid kan worden ingepast.
Het bleek te gaan om de beantwoording van twee vragen: Wat als de gemeente een kostprijs gaat berekenen voor het gebruik van gemeentelijke sportaccomodaties? En hoe kunnen we de onderhoudsbijdrage die de gemeente nu doet aan de voetbalverenigingen verdelen over ‘alle’ buitensportverenigingen?
Uitgenodigd voor deze presentatie waren vertegenwoordigers van sportverenigingen en de gemeenteraad.
Bij de indeling van buitensportverenigingen werd duidelijk dat het onderzoeksbureau zélf wat keuzes had gemaakt. Dat zou de hele avond zo doorklinken “wij” kiezen voor deze verdeling. Ik had juist verwacht dat het onderzoek zou laten zien welke keuzes er gemaakt kunnen worden. Zo had ik de opdracht ook gelezen. Hoewel ik in de commissie al had aangegeven dat de verleende opdracht de nodige kaders miste waardoor de keuze bij het onderzoeksbureau leek te liggen, had ik niet verwacht dat de uitwerking ook daadwerkelijk zo onzuiver zou zijn.
Onzuiver want in de presentatie werden keuzes niet onderbouwd, en hoewel de presentator mondeling wel wat toelichting probeerde te geven, bleven het voor mij aannames.
Andres (het college?) kiest voor kostprijs berekenen voor gemeentelijke binnensportaccommodatie waardoorverenigingen meer gaan betalen. Dit wordt voor een deel gecompenseerd door een nieuwe subsidie. Maar eigenlijk gaan met deze keuze de meeste binnensportverenigingen er op achteruit. De vraag is natuurlijk hoe die kostenverhoging uitwerkt in de verenigingen. Moet de contributie omhoog, hoeveel dan en blijft het nog betaalbaar voor de leden? Op deze vragen geeft het onderzoek geen antwoord.Sterker nog het advies van Andres was om eerst een beslissing te nemen over het stelsel en dan te kijken naar de uitwerking. Ik hoop dat ik dat verkeerd heb begrepen.
Ook kiest Andres (het college?) ervoor om de onkosten, die vergoedt worden aan de voetbalvereniging voor onderhoud en groot onderhoud, te gaan verdelen over buitensportverenigingen. Wat de criteria zijn om voor deze subsidie in aanmerking te komen als sportvereniging werd niet duidelijk omdat de tafeltennis als buitensport werd gezien en de roeivereniging niet. Voor de verdeling zijn twee scenario’s uitgewerkt. In het eerste scenario blijven de kosten voor de gemeente gelijk en gaan de voetbalverenigingen er/flink op achteruit. In het tweede scenario gaat de gemeente zo’n 152.000 euro meer betalen en is er voor alle als buitensport aangemerkte verenigingen een positief resultaat ten op zichtte van de bestaande situatie. Of er draagvlak is voor scenario twee is maar de vraag aangezien er juist bezuinigd door gemeenten dient te worden. Van belang is dus ook bij deze berekening hoe de voetbalverenigingen een tekort kunnen dragen. Maar ook hier leek in het onderzoek niet naar gekeken te zijn.
Met het hele verhaal krijg ik de indruk dat er vooral vanuit een beeld van de verrekening van kosten is gedacht. Hoe het in andere gemeenten geregeld is en waarom wij het op deze manier moeten gaan doen mis ik heel erg. Bovendien leek het erop dat het inkaart brengen van de concrete gevolgen voor de leden van sportverenigingen geen onderdeel van het onderzoek was geweest. Dat terwijl de SP als kader heeft aangegeven dat sport betaalbaar moet blijven. Volgens mij is het gewoon eenkwestie van aantal het leden per vereniging afzetten tegen de verhoogde kosten en leggen naast de huidig gevraagde contributie. Deze opmerking kwam afgelopen woensdag ook vanaf de tribune. Het wordt mijn dringende verzoek aan de wethouder om deze gegevens aan te bieden wanneer hij met een stuk naar de commissie komt.
Diana van Bennekom
Fractie SP Brielle