Omdat ik dacht dat zijn uitspraak de reden is voor zijn hoofdschudden en niet mijn vraag, ging ik nieuwsgierig naast hem zitten.
“Is dat zo?”, vroeg ik hem enigszins provocerend in de hoop dat hij wilde vertellen waarom hij dat vindt. “Natuurlijk, vroeger had ik een goede positie als procuratiehouder en had ik aanzien en respect van collega’s, familie en vrienden. En nu…” Veelbetekenend, met beide handen omhoog geheven viel hij stil en keek mij aan op een manier die vroeg om een reactie.
“Hoezo, en nu? Tijden veranderen, dat zeker maar we hebben het nu toch beter dan vroeger?”, was mijn voor de hand liggende reactie. Terwijl ik het zei dacht ik dat mijn reactie niet goed was, te onpersoonlijk want de man zijn gezicht sprak boekdelen. “Kijk, dat is nou precies wat ik bedoel”, mijmerde hij voor zichzelf uit. “Vroeger hadden mensen meer met elkaar. Ze luisterden beter. Ze hielpen elkaar ook als het even tegen zat. Ik heb heel wat collega’s geholpen in mijn tijd met voorschotten op salarissen en leningen zonder rente met korte looptijd via de zaak. Dat kon toen nog. Daar hadden we geen bank voor nodig. Ja, spullen, we hadden minder spullen dan nu. Materieel hadden we het misschien armer. Echte rijkdom zit niet in geld of spullen. Rijkdom is omzien naar elkaar en dat… dat, mijn jonge vriend, is precies de reden waarom ik zeg dat vroeger alles beter was.
Tegenwoordig worden mensen afgeschreven als oude auto’s. Al loopt het motortje nog zo goed, je wordt ingeruild voor een jonger model. Afgeschreven wordt je. Er wordt niet meer naar je geluisterd. Dat is de kwaal tegenwoordig. Efficiency, daar draait het om, wat het effect is maalt niemand om. Ik zal je een simpel voorbeeld geven. Mijn functie als procuratiehouder werd met het argument efficiency wegbezuinigd. Alles werd uitbesteed aan een modern administratiekantoor. Dat was goedkoper dan mijn salaris zei de nieuwe directeur bij zijn aantreden. We waren net overgenomen en de nieuwe directeur wist alles beter, wilde niet luisteren. En ik was niet de enige die zei dat het niet effectief was maar mijn waarde als werknemer werd alleen in geld uitgemeten.
Nieuwe tijden. Ik kon overgaan naar het administratiekantoor waar ik binnen enkele maanden werd ontslagen. Het bleek dat het kantoor al jaren slecht liep en ik maakte het faillissement mee. Mijn oude werkgever wilde mij niet weer aannemen, te duur, en zo belandde ik op straat. Afgeschreven. En afschrijvingen, daar weet ik wel wat van.
Kijk, tweedehands auto’s worden in garages in de regel met 2% per maand afgeschreven. Een waardevermindering in geld maar voor de koper van een auto is de waarde 100%. We gaan beter om met bezit dan met mensen. Dat wou ik maar zeggen.” Hij stond mompelend op dat dit zijn halte was en liet mij stil achter.
Ed van de Peppel