Afgelopen donderdag stond op de agenda van de gemeenteraad van Hellevoetsluis een agendapunt waarbij de nieuwe coalitie meteen duidelijk liet zien hoe het het rechtvaardigheidsgevoel van de bewoners negeert aan haar laars lapt.
Een jaar of acht geleden werden er achter de Westzanddijk in de Vesting nieuwe woningen gebouwd.
Meerdere bewoners die hier reeds woonden meenden dat hun woningen hierdoor in waarde zouden dalen of anderszins de kwaliteit van hun leefomgeving achteruit ging (‘planschade’) en dienden hiertoe een planschadeverzoek in bij de gemeente.
Na een uitgebreid traject werd op advies van de SAOZ, een onafhankelijk adviesbureau op het gebied van onroerend goed zaken, door de gemeente besloten dat deze verzoeken onterecht waren en een vergoeding dus niet op zijn plaats was. Meerdere bewoners tekenden hiertegen bezwaar aan, echter zonder resultaat. Eén bewoner liet het er niet bij zitten en procedeerde door tot bij de rechter. Die gaf uiteindelijk aan dat het advies van de SAOZ indertijd foutief was geweest met betrekking tot de planschade aan hun woning. De SAOZ beoordeelde hierop de situatie voor deze ene bewoner opnieuw en kwam nu tot de slotsom dat deze bewoner inderdaad toch recht had op een vergoeding.
Deze achtergronden werden nader besproken in de gemeenteraad waarbij de woordvoerders van alle oppositiepartijen vonden dat er alle reden was om ook de situatie van de andere betreffende bewoners door SAOZ te laten herbeoordelen. Dit in tegenstelling tot de betreffende wethouder en de woordvoerders van de coalitiepartijen IBH en VVD.
Dit was reden voor alle partijen in de gemeenteraad met uitzondering van de coalitiepartijen IBH en VVD om een motie in te dienen waarin het college werd gevraagd de SAOZ opdracht te geven om ook de situatie van de overige bewoners in dit project opnieuw te beoordelen in het licht van de door de rechter aangegeven motivatie. Aan de hand van deze herbeoordeling zou dan bezien moeten worden of dit tot een andere uitkomst van de planschadeverzoeken zou lijden, en eventueel ook hier tot een gepaste schadevergoeding te besluiten.
Zowel wethouder P.D. Hofman (VVD) als de woordvoerders van de IBH- en VVD-fracties uit de raad stelden zich te weer tegen deze motie, op grond van de volgende argumenten:
1. “De overige bewoners hebben misschien helemaal geen recht op planschadevergoeding omdat elke zaak (lees: woning) op zichzelf staat”;
2. “Alle andere bewoners (behalve die ene die door de rechter in het gelijk gesteld werd) besloten hadden om niet tot aan de rechter door te procederen, dus ook geen rechten meer hadden”.
Feitelijk zijn deze argumenten irrelevant, omdat
1. Niemand uit de raad gesteld heeft dat de overige bewoners recht hebben op een vergoeding, maar dat er slechts wordt gevraagd om dat opnieuw te beoordelen omdat er indicaties zijn dat dit in het verleden niet correct is gebeurd. IBH en VVD zijn blijkbaar van mening dat, bij twijfel, de burger het nadeel van de twijfel krijgt. De burger heeft er m.i. alle recht op dat de twijfel die nu gerezen is ondubbelzinnig wordt weggenomen.
2. We weten allemaal dat het ingaan van een juridisch traject voor de rechter een hoge drempel kent: lange tijd van intensieve en emotionele inspanningen, en vaak ook hoge kosten.
Voor velen is dat om begrijpelijke en te respecteren redenen een brug te ver. Als zich echter een precedent voordoet waarmee aangetoond wordt dat de oorspronkelijke beslissing van college en raad in elk geval in één geval onjuist was, moet bij verantwoordelijke instanties toch de gedachte opkomen dat dit misschien ook bij de andere vergelijkbare gevallen het geval kan zijn geweest. Mijn inziens kan het dan niet anders zijn dan dat deze instanties dan zelf de consequentie trekken dat de twijfel moet worden weggenomen. Dat afdoen met ‘eigen schuld, dikke bult’ is misschien wel de makkelijkste maar zeker niet de meest rechtvaardige weg.
Toen de motie in stemming werd gebracht werd het wel heel erg duidelijk hoe weinig rechtvaardigheidsgevoel de nieuwe coalitie heeft: unaniem stemden alle leden van de IBH en VVD zonder uitzondering tegen de motie en werd deze hierdoor verworpen. Bij geen van de leden van deze partijen was er blijkbaar een gevoel dat hier onrechtvaardig en met rechtsongelijkheid met de bewoners werd omgegaan, terwijl alle andere aanwezige raadsleden (dus van PvdA, CDA, GL, D’66, SP en LvB) de motie wel ondersteunden. Of had IBH-raadslid en woordvoerder Jan Meijnders toch enige wroeging, getuige zijn opmerking dat het hele proces “niet de schoonheidsprijs had verdiend”? Maar dan graag ook boter bij de vis!
Toonden nu bij de eerste de beste gelegenheid de coalitie van IBH en VVD hun ware gezicht en lieten zij ondubbelzinnig zien hoe ‘Lokaal en liberaal’ zich verhoudt tot een mensgericht en rechtvaardig beleid? Als dat zo is, dan ben ik gelukkig dat mijn partij (en vele anderen) hier heel anders tegenaan kijkt.
Daan Dankaart
Lid PvdA Hellevoetsluis