Dodenherdenking Spijkenisse

dodenherdenking2010Dodenherdenking 2010 is een herdenking 65 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog. Je kunt gepensioneerd zijn in ons land zonder de oorlog aan den lijve te hebben ondervonden.

Het is dan niet zo vreemd dat de vraag rijst: wat hebben we aan de herdenking van een oorlog zo lang geleden, terwijl overal ter wereld gruwelijke oorlogsdaden gebeuren zonder dat wij daartegen iets ondernemen?

De mensen die wij nu helden noemen begonnen vaak met kleine dingen, ook voor mensen die ze goed kenden. Wat zouden u, jij en ik in hun plaats hebben gedaan?
Minister Hirsch Ballin, wiens vader als onderduiker de oorlog overleefde, spreekt van een vreugdevolle moraal: dat het in het leven de persoonlijke beslissingen zijn die de mens aan de goede of de verkeerde kant brengen. Je hebt als mens de vrijheid om zelf te kiezen. En daar kun je hoop aan ontlenen.
Die keuzes zijn minder ver van ons af dan ze lijken.

Laat me u een verhaal vertellen dat zich in Spijkenisse afspeelde, meer dan 65 jaar geleden.

dodenherdenking 2010Het is kerstavond 1944, net voordat iedereen binnen moet zijn. Twee mannen naderen op fietsen met antiklapbanden de Spijkenisser brug, die aan beide kanten wordt bewaakt door Duitse militairen. Een van de mannen is verzetsman Johan Vermeer uit Spijkenisse. Hij moet zijn metgezel, de Canadese bomrichter Philip Pochailo, met valse papieren over de brug helpen.

Pochailo’s bommenwerper is eerder dat jaar door Duits afweergeschut neergehaald en in zee gestort. Dankzij de ondergrondse is hij uit handen van de bezetter gebleven. Door verraad wordt de grond hem te heet onder de voeten en moet hij het eiland af. Overvaren kan niet. De oevers worden daarvoor op dat moment te streng bewaakt.

De dronken brugwacht houdt de twee staande en begint, verlegen om een praatje, een gesprek. Vermeer probeert hem duidelijk te maken dat zijn metgezel snel over de brug moet, maar dat blijkt aan dovemansoren gericht. De benevelde Duitser blijft maar praten en omhelst de Canadees zelfs. Die zwijgt en zegt hooguit in zijn beste Nederlands ‘Ja, ja’. Uiteindelijk weet Vermeer, die voor de zekerheid gewapend is met een revolver, de Duitser ervan te overtuigen dat hij Pochailo door moet laten gaan. Aan de andere kant van de brug, nog uit het zicht van de brugwacht daar, daalt de Canadees het talud af en verschuilt zich in een klaarliggend bootje. Een onbekend gebleven verzetsman haalt hem op en brengt hem naar mensen in Rhoon, waarna de ondergrondse in Charlois zich over hem ontfermt.

dodenherdenkingDames en heren, jongens en meisjes, zoals zo veel oorlogen, is de Tweede Wereldoorlog een oorlog met vele fronten. De grote en zichtbare fronten, waar soldaten strijden en sneuvelen voor onze vrijheid. Maar ook kleine en niet als zodanig herkenbare fronten, waar eenlingen of enkelen – in het diepste geheim – hun strijd voor de vrijheid uitvechten. Net als aan de grote fronten is het gevecht aan de kleine fronten er een op leven en dood.

Johan Vermeer, afgelopen najaar op 89-jarige leeftijd overleden, vecht aan zo’n klein front. Hij smokkelt wapens voor het verzet. Hij roeit mensen die hier niet meer veilig zijn, naar de overkant. Hij geeft andere verzetsmensen schietles. Hij redt uitgehongerde Rotterdamse kinderen door ze hier naartoe te varen, zodat ze bij boeren kunnen aansterken. En hij weet Phil Pochailo over de zwaarbewaakte Spijkenisser brug te praten. En dat allemaal met gevaar voor eigen leven.

Ikzelf heb Johan Vermeer niet gekend, maar van anderen weet ik dat hij een moedig man is geweest, voor de duvel nog niet bang. Die kracht zou in zijn latere leven ook zijn zwakte zijn: hij is soms roekeloos en niet van onbesproken gedrag. Maar vriend en vijand zijn het erover eens dat hij veel heeft gedaan voor de vrijheid van anderen.

Een ander klein en nauwelijks zichtbaar front bevindt zich in het huis van Arie en Teuntje van der Sluijs, aan de Schenkeldijk. Zij nemen, eveneens met gevaar voor eigen leven, in 1943 het Joodse meisje Mirjam Cohen in huis. Onder de naam Marietje Barendse haalt ze, bovengronds en zonder iets over haar ware identiteit te vertellen, de Bevrijding. Zelfs de kinderen van Arie en Teuntje weten niet beter dan dat het meisje Marietje heet. Nu, 65 jaar, vijf kinderen en een schare kleinkinderen later, woont ze in de Engelse stad Manchester.

Johan Vermeer en Arie en Teuntje van der Sluijs overleven de oorlog. Met veel anderen die zich in de Tweede Wereldoorlog sterk maken voor de vrijheid, loopt het minder goed af. Zowel de grote als de kleine fronten eisen, in Nederland en daarbuiten, onvoorstelbaar veel levens.

Vandaag, één dag voor de 65ste verjaardag van de Bevrijding van ons land, herdenken we al die gevallen frontstrijders. Maar we herdenken ook de mensen die in kampen, tijdens dwangarbeid, door bombardementen en als gevolg van staatsterreur in de oorlog het leven hebben gelaten. Twee minuten staan we stil bij al die slachtoffers.

Nooit meer oorlog, zegt iedereen in 1945. Maar er zouden nog vele oorlogen volgen. De doden die in al die andere oorlogen zijn gevallen, herdenken we vandaag eveneens. In het bijzonder zijn we in onze gedachten bij de mannen en vrouwen die tijdens vredesoperaties en andere internationale missies in den vreemde zijn gesneuveld. Zij hebben voor de vrede, de veiligheid én de vrijheid van andere volken de hoogste prijs betaald. Ook dat is iets om letterlijk stil van te worden.

Dank u wel.

Burgemeester mevrouw Salet

dodenherdenkingDodenherdenking 2010© Foto’s Cok de Coninck / VPinfo.nl

Werk mee aan VPinfo

VPinfo is op zoek naar medewerkers om haar website nog actueler te maken. Ben jij handig met je "digitale pen"? Weet jij wat inwoners van Voorne-Putten willen lezen? Belangstelling voor lokale politiek of activiteiten in jouw gemeente? Meld je dan aan als medewerker. Stuur een mail naar redactie@vpinfo.nl